Stichting ‘wij praten niet’

Seksueel geweld is nog steeds een taboe. Schaamte, schuldgevoel, onzekerheid, maar ook onwetendheid bij de omgeving maken het voor slachtoffers en hun omgeving moeilijk om seksueel geweld te herkennen en bespreekbaar te maken.

Het ultieme doel van stichting  ‘Wij praten niet’ is dat slachtoffers van seksueel geweld uiteindelijk wél gaan praten over wat hen overkomt. Dit doen we door de taboe te doorbreken, door slachtoffers te ondersteunen waar nodig en mogelijk en door de maatschappij alert te maken op dit probleem en de bijbehorende signalen.

Om uiteindelijk meer slachtoffers te kunnen helpen en ondersteunen willen we de kennis en het draagvlak binnen de maatschappij vergroten. Dat doen we door op verschillende manier aandacht te vragen en uitleg te geven over dit probleem.

CONTEXT

De gevolgen van seksueel geweld en uitbuiting kunnen desastreus zijn. Veel mensen denken al snel aan loverboys, maar die term dekt de lading niet. Er zijn in ons land hele netwerken van seksueel misbruik en mensenhandel actief. De laatste jaren zijn deze netwerken door de online wereld, de achterhaalde seksuele voorlichting op scholen en verschuivende morele grenzen onder jongeren alleen maar groter geworden, maar ook een stuk minder goed zichtbaar. Het Nederlands Jeugdinstituut vermeldt dat er in de periode van 2016 – 2020 totaal 4.894 gevallen van mensenhandel geregistreerd zijn, waarvan 34 procent onder de 23 jaar en 659 minderjarige gevallen. In 341 van de minderjarige gevallen, meer dan de helft dus, betrof dit seksuele uitbuiting. Dalende cijfers betekent lang niet altijd dat het aantal slachtoffers daalt; het laat enkel zien dat er minder meldingen binnenkomen. De minderjarige slachtoffers raken steeds meer onzichtbaar.

Ook online shaming, waarbij naaktfoto’s ongevraagd via social media worden doorgestuurd, is een groot probleem waar veel jongeren op scholen en daarbuiten mee te maken krijgen. Via vriendjes of online apps waarin groepen jongeren met elkaar communiceren, zoals WhatsApp, TikTok en Telegram, worden naaktfoto’s klakkeloos doorgestuurd (exposen) en lopen jongeren vervolgens risico gechanteerd te worden tot handelingen waar zij zelf niet achterstaan. Dit leidt soms tot onvrijwillige seksuele handelingen, groepsverkrachting of zelfs mensenhandel. Degenen die de slachtoffers hiertoe zetten zijn veelal jongens die via vrienden of een criminele route in dit netwerk terecht komen, maar ook meelopers/bijstanders en zelfs jongeren die zelf slachtoffers waren en vervolgens anderen zijn gaan ronselen. Onder deze jongeren heerst er een groot gevoel van ‘niet praten’, vanuit de angst niet serieus genomen te worden, het idee zelf iets strafbaars te hebben gedaan, gechanteerd te worden of gezien te worden als een snitch. Victim blaming, onbegrip en veroordeling van de samenleving (‘hij/zij wilde het zelf’) isoleren deze jongeren vervolgens verder.

Scholen, ouders en de rest van de maatschappij slagen er niet altijd in het gesprek over seksualiteit en seksueel geweld te normaliseren en een veilige omgeving te creëren waarin jonge mensen zich veilig genoeg voelen om erover te praten of melding ervan te doen. In de afgelopen jaren komen steeds meer uiteenlopende vormen van misbruik aan het licht en wordt duidelijk dat grensoverschrijdend gedrag in alle lagen van de maatschappij en in alle instituten voorkomt. Nu de beerput wordt geopend, zien we, in tegenstelling tot wat veel mensen verwachten, dat deze problematiek overal voorkomt en ook dicht bij huis plaatsvindt (binnen bekende kringen), zoals bij hun eigen dochters/zonen, vrienden, buurmeisjes/jongens en klasgenoten. In Wij praten niet leren we deze verborgen wereld kennen. Een wereld waar ouders, politie, justitie, politiek en hulpverlening maar moeilijk grip op krijgen.